De economie was tot 1950 gericht op de landbouw en de steden waren relatief klein. De steden die er waren bestonden uit hutongs. Hutongs zijn traditionele en ommuurde woonwijken met doorgaans kleine huizen en smalle straten.
De jaren van 1950 tot 1961 vormden de eerste periode van economische groei in China. De industrialisatie was op gang gekomen en trokken veel arbeiders naar de fabrieken, waardoor steden begonnen te groeien. Rondom de oude hutongs werden nieuwe bedrijventerreinen en woonwijken gebouwd.
Dit tijdvak begon in eind 1978, begin 1979 toen de Communistische Partij van China zijn economisch beleid herzag: socialistisch maar met Chinese eigenschappen. Door het groter worden van de industriële sector groeiden ook de steden. Momenteel is er zoveel industrie dat er immigranten worden geworven om in China te komen werken.