VRAGEN STELLEN

WANNEER

• Je gebruikt het als je een vraag wilt stellen
• Er zijn 3 manieren
• Een Fransman zal ze allemaal begrijpen,
• Alleen ze verschillen in netheid

VORMEN

• 1. Onderwerp en pv omdraaien
• Dit is de netste manier
• Bijv. Avez-vous quatorze ans?
• Dat betekent ben je 14 jaar?

VERVOLG

• 2. Est-ce que
• Je hebt een gewone zin+ est-ce que
• Bijv. Est-ce que tu viens.
• Dat betekent kom je?

VERVOLG VAN HET VERVOLG

• 3. Gewone zin
• Je maakt een gewone zin met een ?erachter
• Bijv. Vous avez quatorze ans?
• Dat betekent: ben jij 14 jaar?

QUI, QUE EN QUOI

• Vraagwoorden
• Qui: wie
• Que/quoi: wat
• Bij schrijven vooraan zin
• Bij spreken wisselt het

EINDE!